Antie Krog: artikel over Judith Butlers nieuwe mensbeeld

1. Antjie Krog, kort

Anna Elizabeth (Antjie) Krog is geboren op 23 oktober 1952 in Kroonstad, Zuid-Afrika. Zij is de oudste van 5 kinderen van Willem Krog, boer, en Dot Serfontein, een bekende Afrikaanse schrijfster.
Na een kortstondig huwelijk met de pianist Albie van Schalkwyk trouwt zij in 1976 met haar jeugdliefde John Samuel, architect. Zij krijgen 4 kinderen.
Antjie Krog debuteert als 17-jarige in een jubileumuitgave van het schoolblad met het gedicht 'Kyk, ek bou vir my 'n land' (zie hieronder). Haar eerste dichtbundel, Dogter van Jefta, verschijnt in 1970. Hierna volgt een indrukwekkende reeks teksten van haar hand, zowel poëzie als proza, fictie en non-fictie.
Van 1996 tot 1998 doet Antjie Krog radioverslag van de zittingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie. Naar aanleiding hiervan schrijft zij het boek Country of my skull, dat in 1998 verschijnt.
Haar tot nu toe laatst verschenen bundel, Waar ik jou word, schreef zij speciaal voor de Gedichtendag 2009.


2. Kyk, ek bou vir my 'n land

Kyk, ek bou vir my ‘n land
Waar ‘n vel niks tel nie,
Net jou verstand.
Waar geen bokgesig in ’n parlement
kan spook om dinge permanent
verkramp te hou nie.
Waar ek jou kan liefhê
langs jou in die gras kan lê
sonder om in ’n kerk ‘ja’ te sê.
Waar ons snags met kitare sing
en vir mekaar wit jasmyne bring.
Waar ek jou nie gif hoef te voer
as ’n vreemde duif in my hare koer.
Waar geen skeihof
my kinders se oë sal verdof.
Waar swart en wit hand aan hand
vrede en liefde kan bring
in my mooi land.


*


Kijk, ik bouw voor mij een land
waar huidskleur niet telt,
alleen verstand.
Waar geen geitenkop in een parlement
kan spoken om dingen permanent
verkrampt te houden.
Waar ik je kan liefhebben
me naast je in het gras kan leggen
zonder in een kerk ‘ja’ te hoeven zeggen.
Waar we ’s nachts zingen bij de gitaar
en witte jasmijn meebrengen voor elkaar.
Waar ik jou geen gif hoef te voeren
als een vreemde duif in mijn haren komt koeren.
Waar geen rechter in een echtscheidingszaak
de ogen van mijn kinderen dof maakt.
Waar zwart en blank hand in hand
vrede en liefde brengen
in mijn mooie land.


Uit: Jaarboek van die Kroonstadse Hoërskool, in: Om te kan asemhaal, pp. 10-11.


Antjie Krog schreef dit gedicht, zoals gezegd, als middelbare-scholiere. Het verscheen in het Jaarboek van de middelbare school waarvan zij leerlinge was. In het hele land leidde de publicatie van dit gedicht tot heftige reacties en commentaren, zowel negatieve als positieve. Wat is jullie mening over dit gedicht? Is het begrijpelijk dat het gedicht zoveel stof deed opwaaien?



3. Zuid-Afrika - een stukje geschiedenis

Reactie op de vraag van Maria (21-2-2009)

Om dit gedicht goed te kunnen begrijpen, moeten we niet alleen iets over Antjie Krog weten, maar ook over de geschiedenis van Zuid-Afrika en over de situatie zoals die in dat land was toen ze het gedicht schreef.

Zoals gezegd was Krog pas 17 jaar toen zij dit gedicht publiceerde. Ze groeide op op een boerderij als telg van een prominente Afrikaner familie. Wat wil dat zeggen: ‘een Afrikaner familie’? Wel, de ‘Afrikaner’ is een blanke inwoner van Zuid-Afrika, van Nederlandse (soms ook Vlaamse, Franse of Duitse) afkomst. De Afrikaner spreekt Afrikaans, een taal die is afgeleid van het 17de- en 18de-eeuwse Nederlands en die doorspekt is met leenwoorden uit het Engels, Duits en sommige inlandse talen.


Aankomst van Jan van Riebeeck op de Kaap - 1652

4. een stukje geschiedenis - vervolg

De Nederlanders – oftewel de ‘Boeren’ en later de ‘Afrikaners’ - waren al in de 17de eeuw als kolonisten naar Afrika gekomen en hadden zich op de Kaap gevestigd. Zij vormden geen hechte gemeenschap, maar eerder ‘familiegemeenschappen’ die zich door niemand de wet lieten voorschrijven. Binnen hun leefgemeenschappen maakten ze gebruik van slaven om het merendeel van het zware werk te doen en zo hun welstand te vergroten.

Aan het eind van de 18de eeuw veroverden de Britten de Kaap op de Boeren. Zij voerden onmiddellijk vergaande hervormingen door. Ze schaften de slavernij af, er kwam godsdienstvrijheid en er mocht geen onderscheid in huidskleur meer worden gemaakt. Dit luidde het begin van de ‘Grote Trek’ in. Talloze Boeren trokken met hun ‘ossewa’ – huifkarren met hun hele hebben en houden erop - van de Kaap het binnenland in op zoek naar grondgebied waar zij ver van de Britten hun eigen gang zouden kunnen gaan. Na veel, bloedige, conflicten met inlandse bewoners stichtten ze uiteindelijk eerst de Boerenrepubliek Natal, en later Transvaal en Oranje-Vrijstaat. Een voorbeeld van hoe de Boeren hun republieken vormgaven, was de grondwet die in Transvaal werd goedgekeurd en waarin opgenomen was dat de gelijkstelling van zwarten en blanken in Kerk en Staat verboden was en dat de zwarte bevolking belasting moest betalen om op hun eigen grond te mogen blijven wonen.



'Boeren'-familie met de 'ossewa' tijdens de Grote Trek
Aanvankelijk lieten de Britten deze republieken met rust, totdat er in 1867 diamant werd gevonden in Oranje-Vrijstaat. Binnen 10 jaar annexeerden de Britten niet alleen Oranje-Vrijstaat, maar ook Natal en Transvaal. De Britse overheersing op zowel blank als zwart was daarmee een feit. In deze tijd werd er bovendien goud gevonden in Zuid-Afrika, een extra reden om de macht te willen hebben in het land.

In 1880 kwamen de Boeren uit Transvaal echter in verzet tegen de Britse overheersing en vlak voor de eeuwwisseling brak een tweede Boerenoorlog uit, deze keer door de Boeren uit Transvaal en Oranje-Vrijstaat samen. De Boeren verloren deze oorlog, maar zij wonnen wel veel internationale sympathie omdat de methoden die de Britten hadden gebruikt – het platbranden van boerderijen, het opsluiten van vrouwen en kinderen in concentratiekampen waar velen van hen stierven – door veel landen werden afgekeurd. De Boeren werden niet onafhankelijk, maar kregen wel een ruime mate van zelfbestuur. Uiteindelijk slaagden ze erin via de politiek greep te krijgen op het reilen en zeilen in Zuid-Afrika. Toen in 1910 de Unie van Zuid-Afrika werd opgericht met als eerste premier Louis Botha, bestond zijn regering uit 7 Afrikaners en 4 Engelstaligen.

De zwarte Zuid-Afrikanen hoopten dat hun situatie na de overwinning van de Britten op de Boeren zou verbeteren, maar het omgekeerde was het geval. Er verschenen allerlei wetten die de positie van de zwarte Zuid-Afrikaan steeds benarder maakte. Zo kregen zij geen stakingsrecht, werden uitgesloten van geschoolde arbeid en mochten alleen als arbeider in de blanke gebieden verblijven.

In 1914 werd de beruchte Nasionale Party opgericht, die later de Apartheid zou realiseren. Als antwoord op de steeds verslechterende situatie werd in 1912 de zwarte verzetsbeweging, het ANC opgericht. Aanvankelijk had het ANC echter erg weinig invloed.

Na de Tweede Wereldoorlog begonnen wereldwijd de onderdrukte volkeren te vechten voor zelfstandigheid en burgerrechten. Alleen in Zuid-Afrika werd de omgekeerde beweging gemaakt. In 1948 behaalde de Nasionale Party de overwinning met het Apartheid-programma. De wetten werden aangescherpt. Er kwam een verbod op gemengde huwelijken, en zelfs een verbod op seksuele omgang tussen blanken en niet-blanken. In 1951 kregen de niet-blanken bij verkiezingen een aparte kiezerslijst waarop ze 4 blanke vertegenwoordigers mochten aanwijzen om hun belangen te vertegenwoordigen. In 1953 werd de Wet op Aanwysing van Aparte Geriewe ingesteld, die inhield dat er een absolute scheiding van rassen werd vastgesteld op het gebruik van treinen, bussen, hotels, restaurants, parken, stranden, postkantoren, bioscopen, ziekenhuizen enzovoort enzovoort. Het hele openbare leven werd gescheiden voor blank en niet-blank (de afbeeldingen op de foto’s op deze pagina stammen uit deze periode).

Het was logisch dat de verzetsbewegingen groeiden naarmate er meer beperkende maatregelen kwamen voor de niet-blanke bevolking. In 1952 steeg het ledenaantal van het ANC van 7.000 naar 100.000. Maar ondanks het geweldloze verzet dat het ANC pleegde – zoals bewuste overtreding van ‘onrechtvaardige’ wetten – werd de situatie almaar erger. In 1958 werd de ultra-nationalist Hendrik Verwoerd premier. In 1959 werd ook het universitair onderwijs opgesplitst in aparte instellingen voor zwarten en blanken, en werd een begin gemaakt met de ‘Thuislanden’-politiek. Die hield in dat alle etnische groeperingen aparte gebiedsdelen toegewezen kregen. Zo konden niet alleen zwarten en blanken van elkaar gescheiden worden, maar ook de verschillende etnische groepen binnen de zwarte bevolking. Die ‘thuislanden’ besloegen samen ongeveer 13% van de totale oppervlakte van Zuid-Afrika, en ze waren allemaal gelegen in arme, geïsoleerde gebieden. Zwarten mochten alleen met een bepaald ‘pasje’ een blank gebied betreden. Zo’n pasje kregen ze alleen als ze konden aantonen dat ze werk hadden in dat gebied.

Sharpeville 21 maart 1960 - De politie schiet op demonstranten tegen de 'pasjeswet': 69 doden, 178 gewonden
Het verzet groeide, en de reactie erop werd steeds gewelddadiger. Iedereen herinnert zich nog wel de protestmars in Sharpeville die eindigde met 69 doden en 178 gewonden. Nelson Mandela werd opgepakt en twee jaar later naar Robbeneiland overgebracht. Maar er waren ook andere geluiden. Er werd een nieuwe verzetsbeweging opgericht, de Inkatha, en de Katholieke Bisschoppenconferentie van Zuid-Afrika sprak zich uit tegen de apartheid als zijnde ‘een intrinsiek kwaad, onrechtvaardig en anti-christelijk’. In 1970 onderschreven het Christelijk Instituut, opgericht door ds. Beyers Naudé en de Zuid-Afrikaanse Raad van Kerken, met onder anderen Desmond Tutu, het programma ter bestrijding van racisme van de Wereldraad der Kerken.

Antjie Krog
[antwoord op de vraag van Maria]
Zo was de situatie toen Antjie Krog, een jong Afrikaner meisje, haar gedicht ‘Kyk, ek bou vir my ’n land’ publiceerde in het schoolblad. Het is niet verwonderlijk dat het insloeg als een bom. Door haar eigen – blanke – omgeving werd ze gezien als een nestbevuiler. Een kind, opgegroeid in de Afrikaner-nationalistische ideologie, dat zomaar uit het niets een gedicht tégen apartheid en vóór seksuele vrijheid durfde te publiceren! Schandelijk! Of moedig? Niet eerder was er een dichter geweest die zo duidelijk stelling nam en zo eerlijk en onomwonden haar mening over zichzelf en de wereld rondom haar verwoordde. Vanaf haar allereerste gedicht is haar werk ‘herkenbaar als persoonlijk, open en onbezonnen’ (Alfred Schaffer, 'Een orgel in Afrika, Een gesprek met Antjie Krog', in Awater 2, augustus 2002). In dit gedicht spreekt ze zich luid en duidelijk uit tegen de heersende ‘verkramptheid’, zowel in politiek als in seksueel opzicht. Ze wil hand in hand met wie ze wil vrij kunnen zijn. De ‘vreemde duif’ uit regel 13 kan, misschien, gewoon een andere man zijn die in haar haar mag komen koeren of wellicht een andere zwárte man met wie ze in vrijheid om wil kunnen gaan.

Gelukkig kreeg Krog ook veel positieve reacties. Zoals we ook later nog zullen zien, zal de anti-apartheid, gekoppeld aan de Zuid-Afrikaanse actualiteit en geschiedenis, tot op heden een van haar belangrijke thema’s blijven. En ook de man-vrouwverhouding blijft een thema in veel van haar gedichten.




5. Townshipdagboeke ..

Hieronder volgen nog twee gedichten van Antjie Krog (met vertaling). Zijn jullie van mening dat ook dit politieke gedichten zijn?


townshipdagboeke uit die laaste deel van die
twintigste eeu


3
dit binne my
veg teen my tong
dit is
ondeelbaar
dit vernietig
woorde
voor hy opgeblaas is
sny hulle
sy hande af
daar is geen vingerafdrukke nie
hoe sê ek dit

Die

Verskriklike

ek wil sy hande terughê

*

townshipdagboeken uit het laatste deel van de twintigste eeuw


3
wat binnen in mij is
vecht tegen mijn tong
het is
ondeelbaar
het vernietigt
woorden
voordat hij
werd opgeblazen
sneden ze
zijn handen eraf
er zijn geen vingerafdrukken
hoe moet ik het zeggen

Het

Verschrikkelijke

ik wil zijn handen terug


Uit: 'Wondweefsel', in Kleur komt nooit alleen, pp. 52-53

en:

9
op die trappe by die voordeur sit my seun
hy hou sy pa se kop in sy hande
hulle is albei vol bloed
hy skreeu oor en oor
‘Pappa praat met my!’
vandag is hy 21 jaar oud
ek word nog snags wakker
as hy skree: vee af die bloed
vee af die bloed van my pa se gesig af

*

9
mijn zoon zat op de trap bij de voordeur
met het hoofd van zijn vader in zijn handen
ze zaten allebei onder het bloed
hij schreeuwde steeds
‘Pappa praat met me!’
hij is nu eenentwintig
ik word ’s nachts wakker
als hij schreeuwt: veeg het bloed af
veeg het bloed van mijn vaders gezicht af


Uit: 'Wondweefsel', in Kleur komt nooit alleen, pp. 56-57




6. Bij 'townshipdagboeke ..' van Antjie Krog

Het einde van de apartheid

Het voert hier te ver om alle gebeurtenissen en protesten die leidden tot het einde van de Apartheid, te bespreken. Geïnteresseerden kunnen hierover meer informatie krijgen door te klikken op de hiernaast geplaatste plattegrond van Afrika, waarop de Boerenrepublieken en de verschillende Thuislanden aangegeven staan. Ik beperk me hier tot een paar feiten.

In 1989 trad P.W. Botha af als president van Zuid-Afrika. Hij werd opgevolgd door F.W. de Klerk. Hierna volgden de gebeurtenissen elkaar snel op.
In 1990 werd Nelson Mandela na 27 jaar gevangenschap vrijgelaten. Kort daarna werden alle wetten ingetrokken die de rechten van zwarten beperkten. De thuislanden werden afgeschaft en in 1994 werden de eerste democratische verkiezingen gehouden, waaraan iedereen kon deelnemen. Nelson Mandela werd gekozen tot de eerste zwarte president van Zuid-Afrika. Hij kreeg de zware taak om van het totaal verscheurde land een democratie te maken. Dat was een bijna onmogelijke opgave. Het verleden, waarin de verschillende volkeren van Zuid-Afrika elkaar alleen als onderdrukkers of tegenstanders kenden, kon niet ongedaan worden gemaakt. Zwarten, blanken en kleurlingen moesten leren om te gaan met elkaar en met hun herinneringen aan die jaren van Apartheid.

De Waarheids- en Verzoeningscommissie
Het nieuwe bewind stond voor een moeilijke keuze: moest men alle daders opsporen en straffen? Dat was onbegonnen werk. Moest men dan zonder meer amnestie verlenen aan mensen die vreselijke misdaden hadden begaan jegens de zwarte bevolking, die de mensenrechten met voeten hadden getreden? Dat zou geen recht doen aan het lijden van de slachtoffers.
Het was aartsbisschop Desmond Tutu die in 1995 de Waarheids- en Verzoeningscommissie oprichtte die mensen moest helpen zich te verzoenen met hun verleden en met elkaar. De commissie had als doel te achterhalen wat er precies was gebeurd in al die jaren van Apartheid. De kerngedachte van de commissie was dat slachtoffers openlijk hun verhaal zouden kunnen doen en dat daders amnestie konden krijgen in ruil voor de volledige waarheid. Dat moest de basis vormen voor een grote verzoeningsbeweging. Tussen 1996 en 1998 zouden duizenden slachtoffers en daders aan het woord komen.

Antjie Krog en de Waarheids- en Verzoeningscommissie

‘We vertellen verhalen om niet te hoeven sterven aan het leven.’

In 1996 werd Antjie Krog hoofd van het team dat voor de Zuid-Afrikaanse radio verslag deed van de zittingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie. Naar aanleiding van haar ervaringen in deze periode schrijft zij het boek Country of my skull (Ned. vert. De kleur van je hart), dat in 1998 verschijnt.
Hoewel Krog zich voorneemt nooit te dichten over de gruwelijkheden die ze hoort tijdens deze zittingen (‘.. hieruit mag geen poëzie komen. Mag mijn hand eraf vallen als ik hierover schrijf’, in De kleur van je hart, p. 72) zal ze dat later toch doen. Vaak citeert ze letterlijk de verhalen van de slachtoffers (zoals in de twee bijgaande gedichten), zonder commentaar, en giet die in een dichtvorm. Op die manier wordt de lezer gedwongen om de woorden van de slachtoffers zelf in de mond te nemen en valt hij voor even samen met het slachtoffer. Dat stemt tot nadenken. Bovendien, betoogt Krog, door te zeggen dat dergelijke teksten geen poëzie zouden zijn, zou je stellen dat poëzie alleen maar mooi en gepolijst moet zijn. ‘Maar het blijft moeilijk: je weet dat die mensen een heel mensenleven hebben betaald voor die paar zinnetjes.’



7. Even iets heel anders ..

7. Even iets heel anders ..
ek staan op ’n moerse rots langs die see by paternoster
die see slat slingers in die lug
liggroen skuim
onverskrokke kyk ek elke donnerse brander
in sy gut voor hy breek
die rots sidder onder my sole
my bo-beenspiere bult
my bekke smyt die aangeleerde gelate knak uit haar uit
se moer ek is rots ek is klip ek is duin
helder sing my tiete ‘n koperklepgeluid
my hande pak Moordbaai en Bekbaai
my arms skeur ekstaties bo my kop:
ek is
ek is
die here hoor my
’n vry fokken vrou

*

ik sta op een oerrots aan de zee bij Paternoster
de zee slaat slingers in de lucht
lichtgroen schuim
onverschrokken kijk ik elke donderse golf
in zijn pens voordat hij breekt
de rots siddert onder mijn zolen
mijn bovenbeenspieren spannen zich
mijn bekken ontdoet zich met geweld van de aangeleerde gelaten
knak
schijt aan alles ik ben rots ik ben steen ik ben duin
helder zingen mijn tieten een koperklepgeluid
mijn handen pakken Moordbaai en Bekbaai
mijn armen scheuren extatisch boven mijn hoofd:
ik ben
ik ben
de here hoort mij
een vrije vrouw verdomme


Uit: Gedigte 1989-1995, in: Wat de sterren zeggen, pp. 26-27



Ooit zo'n stevige tekst gelezen?
Wie durft hier (nog) iets op te zeggen?



8. Over UBUNTU - een aanvulling op de berichten van Jaap en Willy


De reactie van de mevrouw waarover Jaap spreekt in zijn onderstaande bericht, is erg belangrijk. In feite raakt Jaap hier aan de kern van de bedoeling van de sessies van de Waarheids- en Verzoeningscommissie. Die bedoeling kun je omschrijven als 'een manier vinden om gezamenlijk een toekomst op te bouwen'. De wijze waarop, of zo je wilt: het middel waarmee de commissie dit wilde bereiken, had alles te maken met UBUNTU, een begrip dat Willy in haar reactie al uiteenzette. Bisschop Tutu omschreef UBUNTU als: 'mijn menselijkheid is onlosmakelijk verbonden met de jouwe'. UBUNTU is dus een levensinstelling, een manier van met elkaar omgaan en een opvatting over het gezamenlijke bestaan, die geworteld is in de Afrikaanse cultuur.

De bewuste mevrouw, zij heet Cynthia Ngewu, luistert tijdens een bijeenkomst van de Waarheids- en Verzoeningscommissie naar het verhaal van de moordenaar van haar zoon. Aan het eind vraagt deze moordenaar haar om vergiffenis voor zijn daad.

Haar antwoord luidt zo:
'Die zogenoemde verzoening...als ik het goed begrijp...als het wil zeggen dat die dader, de man die Christopher Piet heeft vermoord, als het wil zeggen dat hij weer mens wordt, deze man, zodat ik, zodat wij allemaal onze menselijkheid terugkrijgen...dan ben ik het ermee eens, dan ben ik er helemaal voor.'

Krog noemt dit de meest volmaakte formulering van de wijze waarop de Afrikaanse onderlinge verbondenheid, op basis van de uitdrukking umuntu ngumumtu ngabantu (een mens is mens door andere mensen, d.w.z. UBUNTU), door gewone mensen in de praktijk wordt beleefd. Zij verklaart het antwoord van mevrouw Ngewu als volgt:

1. Cynthia Ngewu, werkster van beroep, gaf te kennen dat ze wist en inzag dat de moordenaar in staat was haar kind te vermoorden omdat hij elke menselijkheid had verloren, omdat hij niet meer menselijk was;
2. ze wist en zag in dat vergeving voor hém de mogelijkheid zou openen zijn menselijkheid te herwinnen;
3. ze begreep ook dat het verlies van haar zoon haar eigen menselijkheid had aangetast; ze moest nu dus zelf ook met een aangetaste menselijkheid leven;
4. ze begreep, en dat was het belangrijkste, dat een dader die zich door haar vergiffenis inderdaad aangezet zou voelen om zijn menselijkheid te herwinnen, ook voor háár de mogelijkheid zou openen om weer volledig mens te worden.

Vergeving en vergiffenis komen door de wijze waarop de Afrikanen ermee omgaan in een heel ander daglicht te staan dan wij, in het westen, gewoon zijn. Wij zeggen: jij bent de schuldige, dus jij bent verantwoordelijkheid voor de daad en voor de gevolgen daarvan; jij alleen moet boeten voor deze daad en dan wil ik (eventueel/misschien/uiteindelijk) wel over mijn goede hart strijken en jou vergeven (nadat je je straf hebt uitgezeten). De Afrikanen zeggen: hoe kunnen wij, na zoveel leed dat maakte dat wij allemaal onze menselijkheid verloren, weer samen verder.

Een heel prachtig voorbeeld hiervan wordt door Antjie Krog beschreven in een 'gedicht' dat zij heeft opgenomen in de bundel Liederen van de kraanblauwvogel. Het gaat over het waargebeurde verhaal van //Kabbo, lid van de /Xam-stam. //Kabbo vertelt zijn verhaal in 1827 tegen de taalgeleerde Wilhelm Bleek, die het nauwgezet opgeschreven heeft. Krog heeft dit verhaal vertaald en omgezet in poëzie. Het heet 'Dood op het jachtveld'. (Het is werkelijk een prachtig verhaal. Ik raad iedereen aan om het te lezen. Ik zal het een dezer dagen op dit weblog plaatsen.)

Ook dit verhaal heeft schuld, vergiffenis en samenleven als thema. //Kabbo vertelt over een gebeurtenis waarbij een man een andere man tijdens de jacht per ongeluk raakt met zijn pijl. Het slachtoffer raakt daarbij zwaar gewond. De schutter wordt bekritiseerd door de andere jagers. 'Wat voor een man is dat die op een broeder schiet?', vragen ze. Er ontspint zich een discussie over hoe het zo allemaal heeft kunnen gebeuren. Dan mengt de gewonde man zich in het verhaal. Hij neemt het op voor de schutter en zegt dat hijzélf de pijl niet aan had zien komen door het stof dat de kudde springbokken opwierpen en dat het daardoor komt dat de pijl hem geraakt heeft. De jagers besluiten om de gewonde man naar huis te dragen en bedenken onderweg wat ze tegen de vrouwen zullen zeggen, want die zullen vast boos zijn. Ze komen tot de conclusie dat de vrouwen vast hun kinderen ver van huis hebben laten spelen en dat dat de reden is dat een verraderlijke pijl de gewonde geraakt heeft. Uiteindelijk is de hele gemeenschap betrokken bij het tragische ongeluk. Thuis wordt er uitgelegd wat er gebeurd is. Er wordt gezamenlijk gehuild en veel met elkaar gesproken. Uiteindelijk sterft de man in de armen van zijn vrouw.
Het bijzondere is dat, ook tijdens het gesprek en het huilen, alles erop gericht is om de onfortuinlijke schutter weer op te nemen in de gemeenschap en hem niet tot outcast te maken. Antjie Krog zegt daarover: 'Dit verhaal opent de gedachtewereld van een deel van het land en laat zien hoe je met elkaar kunt leven. Als deel van elkaar. Wat ik doe, dat raakt de ander, de grond en de sterren.'

Hier past Tutu's uitspraak ('mijn menselijkheid is onlosmakelijk verbonden met de jouwe') dus erg goed bij. UBUNTU is daarmee verwant aan vergevingsgezindheid, aan het inzicht dat vergeving een samenleving in staat stelt zich verder te ontwikkelen, en het individuen mogelijk te maken het verleden los te laten.



Ubuntu

Ubuntu
Ubuntu tegen Apartheid

9. Land van genade en verdriet


Land van genade en verdriet


'Land van genade en verdriet' is een cyclus van 10 gedichten, die Antjie Krog schreef als een reactie op haar ervaringen tijdens de sessies van de Waarheids- en Verzoeningscommissie. Zij stelt zichzelf en anderen hierin de vraag: wat gebeurt er met ons nu we alles wéten? Hoe moet het nu verder?
Hieronder volgen eerst twee gedichten uit de cyclus, gedicht 1 en gedicht 8.


land van genade en verdriet

I

tussen jou en my
hoe verskriklik
hoe wanhopig
hoe vernietig breek dit tussen jou en my

soveel verwonding vir waarheid
soveel verwoesting
so min het oorgebly vir oorlewing

waar gaan ons heen van hier?

jou stem slinger
in woede
langs die kil snerpende sweep van my verlede

hoe lank duur dit?
hoe lank vir ’n stem
om ’n ander te bereik

in díe land so bloeiende tussen ons

*

land van genade en verdriet

I

tussen jou en mij
hoe verschrikkelijk
hoe wanhopig
hoe vernietigend breekt het tussen jou en mij

zoveel verwonding in ruil voor waarheid
zoveel verwoesting
zo weinig is overgebleven om voor te overleven

waar gaan we heen van hier?

je stem slingert
woedend
langs de kil snerpende zweep van mijn verleden

hoe lang duurt het?
hoe lang voor een stem
een ander bereikt

in dit land dat zo bloedend tussen ons ligt


Uit: Kleur komt nooit alleen, pp. 60-61


****


land van genade en verdriet

8

vanweë die verhale van verwondes
lê die land nie meer tussen ons in nie
maar binne-in

sy haal asem
gekalmeer na die litteken
aan haar wonderbaarlike keel

in die wieg van my skedel sing dit
ontbrand dit
my tong my binneste oor die gaping van my hart
sidder vorentoe na die buitelyn
van ’n woordeskat nuut in sag, intieme keelklanke

van my siel leer die retina oopgaan
daagliks – ’n duisend woorde
skroei my tot ’n nuwe tong

ek is vir altyd verander. Ek wil sê
vergewe my
vergewe my
vergewe my

jy wat ek veronreg het – seblief
neem my
met jou saam

*

land van genade en verdriet

8

vanwege de verhalen van verwonden
ligt het land niet meer tussen ons
maar binnenin

ze haalt adem
gekalmeerd na het litteken
aan haar wonderbaarlijke keel

in de wieg van mijn schedel zingt het
ontbrandt het
mijn tong mijn binnenste oor de gaping van mijn hart
siddert naar voren naar de buitenlijn
van een woordenschat nieuw in zachte, intieme keelklanken

van mijn ziel leert de retina zich te openen
dagelijks – duizend woorden
schroeien mij tot een nieuwe tong

ik ben voor altijd veranderd. Ik wil zeggen
vergeef me
vergeef me
vergeef me

jij die ik onrecht heb aangedaan – alsjeblieft
neem me
met je mee


Uit: Kleur komt nooit alleen, pp. 70-71; De kleur van je hart, p. 348


10. Bij 'land van genade en verdriet'

Wie Krogs boek De kleur van je hart (2000) heeft gelezen, heeft een glimp kunnen opvangen van de gruwelen die zwarte mensen in Zuid-Afrika meemaakten tijdens de jaren van de Apartheid. De hierboven op deze weblog geplaatste ‘gedichten’ (zie hierboven: 5. Townshipdagboeken) zijn er een wrang voorbeeld van.
Maar ook het aanhoren van de afschuwelijke onthullingen tijdens de sessies van de Waarheids- en Verzoeningscommissie eiste zijn tol, met name voor de blanken onder de toehoorders. Ook Antjie Krog werd diep geraakt. Zij schrijft: ‘De zwarten in het gehoor schrikken zelden. De blanken zijn vaak ontdaan: zij hebben zich nooit de omvang van het geweld gerealiseerd, de “diepte van de verdorvenheid”, zoals Tutu het noemt’ (Kleur van je hart, p. 68).

De waarheid is bijna onverdraaglijk.

Kan en zal het wéten, het kénnen van de waarheid leiden tot een ‘samen kunnen leven’? Daarover gaat de gedichtenreeks ‘land van genade en verdriet’.

Gedicht I
In het eerste gedicht van de cyclus is de waarheid van de ‘jij’ nog niet ‘gehoord’ door de ‘ik’ uit het gedicht. Uit de rest van de cyclus zal blijken dat het hier gaat om een blanke vrouw en haar geliefde, een zwarte man. De zwarte minnaar schreeuwt zijn blanke geliefde de waarheid vanaf een afstand toe. Kan zijn stem het ‘land dat zo bloeiende tussen ons ligt’ overbruggen? Zal ‘zij’ in staat zijn de brute waarheid te horen over de afschuwelijke misdaden die er zijn gepleegd door de blanke bevolkingsgroep waarvan zij deel uitmaakt (‘de kil snerpende zweep van mijn verleden’)? En wat zal er gebeuren er met de ‘ons’, het paar uit het gedicht, als die waarheid benoemd wordt?

Gedicht 8
De vragen uit het eerste gedicht worden in gedicht 8 beantwoord. De afstand is opgeheven nu de ‘ik’ de ‘verhalen van verwonden’ heeft gehoord. Het ‘land’ ligt niet meer ‘tussen ons’ maar ‘in ons’.

In een gesprek na een van de bijeenkomsten van de Waarheids- en Verzoeningscommissie zei een, zwarte, collega-journalist tegen Krog: ‘[..] Van nu af aan zie je niet alleen een glimlachende zwarte man voor je zitten, maar nu weet je ook wat ik binnen in me met me meedraag. Ik heb het altijd geweten en nu weet jij het ook.’ Deze uitspraak komt bijna letterlijk terug in de eerste regels van gedicht 8, waar Antjie Krog schrijft: ‘vanwege de verhalen van verwonden / ligt het land niet meer tussen ons / maar binnenin’. Met deze ‘verhalen van verwonden’ worden uiteraard de getuigenissen bedoeld van de slachtoffers van de Apartheid. Twee van deze getuigenissen door Antjie Krog in poëzie gevat, werden hier al eerder besproken (zie hierboven: 5. Townshipdagboeken).

In dit gedicht 8 heeft het benoemen van de waarheid bevrijdend gewerkt. Het land kan weer ademhalen, de wonden beginnen te helen en er heeft zich een litteken gevormd op zijn ‘wonderbaarlijke’ keel. Het woord ‘wonderbaarlijk’ is hier prachtig gekozen: het laat ons denken aan ‘wond’, aan ‘wonder’, en ook aan ‘baren’ en ‘geboren worden’. In de derde en vierde strofe vertelt de ‘ik’ euforisch hoe het gezamenlijk kennen van de waarheid leidt tot veranderingen in haar gevoel en verstand. Er komt een heel nieuw creatief proces op gang nu haar hoofd ‘weet’ en haar ziel ‘ziet’ (de retina is het netvlies).

Maar het ‘weten’ gaat ook gepaard met gevoelens van schuld. Het is bijna pijnlijk hoe de ‘ik’ om vergeving smeekt in de laatste twee strofen. De drievoudige herhaling ‘vergeef me / vergeef me / vergeef me’ doet denken aan de schuldbelijdenis in de katholieke liturgie wanneer de gelovigen God vergiffenis vragen voor hun zonden met de woorden: ‘mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa’, mijn schuld, mijn schuld, mijn allergrootste schuld.

De laatste twee regels zou ik graag ter discussie willen stellen. In het Afrikaans staat ‘neem my / met jou saam’, wat door Robert Dorsman in Kleur komt nooit alleen (2000) is vertaald door ‘neem mij / neem mij met je mee’. Deze Nederlandse vertaling vind ik verwarrend, omdat mij niet duidelijk is waarheen ‘zij’ dan zullen of willen gaan. Naar het nieuwe land? Maar dat kan niet, dat is immers geschapen door hen beiden en is door hen beiden veroverd door het vertellen en beluisteren van de ‘verhalen van verwonden’ en door de vergeving en verzoening die erop gevolgd zijn.
Ik voel meer voor de verklaring die Ingrid Glorie geeft in haar artikel ‘Duizend woorden schroeien mij tot een nieuwe tong’ (Poëziekrant 1, 2006, p. 39), die deze regels in verband brengt met een steeds terugkerend thema in Krogs poëzie, namelijk: ‘de positie van de blanke Zuid-Afrikanen, met hun eurocentrische cultuur, op de zuidpunt van het Afrikaanse continent.’ De woorden ‘neem my / met jou saam’ zouden dan eerder iets betekenen als: laten we ons alsjeblieft, als jij dat kunt, verzoenen, zodat ik (de blanke) en jij (de zwarte) samen één kunnen worden in dit land en op dit continent.


Misschien is dit een foute interpretatie van het slot van dit gedicht. Wie wil hierop reageren?

zaterdag 28 maart 2009

Land van genade en verdriet

Eindelijk ben ik ertoe gekomen de weblogs serieus te bekijken en te downloaden. Ik moest wat weerstand tegen het digitale communiceren overwinnen; het leek me ingewikkeld (valt erg mee) en je mist het vis-à-vis-contact met je mede-literatuurvrienden. Maar in de gegeven omstandigheden is het een prima oplossing en ik ga meedoen.

Ik heb de bijdragen over André Brink, Antjie Krog en Marlene van Niekerk gelezen, en heb bij de bieb (de prachtige nieuwe OBA, een feest om er rond te neuzen!) De bidsprinkhaan en een bundel van Krog (Kleur komt nooit alleen) gehaald (en naast mijn bed gelegd). Nu moet het er dan toch wel van komen, denk ik. Enthousiast wilde ik mezelf inloggen, maar de uitnodiging was verlopen. Nou ja, ik kan jullie natuurlijk ook mijn reaktie sturen op wat ik lees. Voorlopig is dat nog niet veel, want het lezen moet nog beginnen. Wel heb ik gelezen in Wat de sterren zeggen van Antjie Krog (die bundel kreeg ik van Nel voor mijn verjaardag).

Het gedicht ‘ek staan op ’n moerse rots..’ had ik al gelezen, en het spreekt me erg aan vanwege de kracht die eruit spat. De cyclus ‘land van genade en verdriet’ in deze bundel vind ik ook indrukwekkend; naar mijn gevoel gaan deze gedichten over de Waarheids- en Verzoenings-commissie, klopt dat?

Jullie horen nog van mij!

Veel goeds,
Anne

Geen opmerkingen:

Een reactie posten